Een nefron is opgebouwd uit een bolvormige kop met daaraan vast een lange dunne buis. In de bolvormige kop komt het bloed in contact met de filter van de nier. Door de hoge bloeddruk in de kleine bloedvaatjes loopt er vocht met opgeloste stoffen, bijvoorbeeld drugs, vanuit het bloed door de filter (1). Dit vocht heet voorurine. De nier produceert hier per dag ongeveer 180 liter van.
Ruim 99 procent van de voorurine gaat weer terug naar het bloed. Daarom lopen er langs de lange dunne buis van de nefron ook bloedvaatjes. Hier wordt het vocht zonder afvalstoffen weer terug in het bloed opgenomen (2). Wat achterblijft zijn de afvalstoffen met een klein beetje water. Dit is de urine. De lange dunne buis brengt de urine via het nierbekken naar de blaas (3).